Samenwerking huisartsen en apothekers

Op 3 december 2014 werden Geert Heungens, voorzitter KOVAG*, en Marleen Haems, directeur beroepsmanagement KOVAG, uitgenodigd voor een overleg met het beleidsondersteunend orgaan (BO) van de HVG. De samenwerking tussen huisartsen en apothekers werd er in een constructieve sfeer besproken.

Voorschrift op stofnaam / substitutie

Een voorschrift op stofnaam (VOS) heeft twee grote voordelen: de lagere prijs en de zekerheid van beschikbaarheid. Bij een VOS kan echter de continuïteit in het gedrang komen, omdat er kan verwisseld worden van specialiteit. Patiënten percipiëren het product soms als iets anders, wat aanleiding kan geven tot fouten. Enkel in het geval van antibiotica en antimycotica moet steeds het goedkoopste product afgeleverd worden, ongeacht wat voorgeschreven werd.

De apothekers willen zich engageren voor continuïteit, het farmaceutisch dossier is hierbij de basis. De huisartsen willen graag dat er een goede reden is voor substitutie en vragen hierover (telefonisch) overleg.

Mits een motivatie, kan de huisarts aangeven dat er niet mag gewisseld worden. Daarnaast is het nuttig dat de huisarts op het voorschrift vermeld of het product deelbaar, oplosbaar, … moet zijn. Dit bepaalt de keuze van generiek bij aflevering. Zo blijft het voorschrift steeds hét communicatie-instrument.

Contingentering

Geneesmiddelen kunnen ontbreken op de markt om verschillende redenen: het kan gaan om productieredenen of het kan gaan om ‘contigenteringsredenen’. Vaak wordt er dan iets anders meegegeven omdat het voorgeschreven product niet in stock is. KOVAG engageert zich in elk ‘Collegazetje’, de nieuwsbrief van KOVAG naar huisartsen, te informeren over de belangrijkste gecontingenteerde geneesmiddelen. Elke huisarts kan zich op de digitale nieuwsbrief ‘Collegazetje' abonneren. Apothekers kunnen zich hier informeren. Daar kunnen ze ook de niet-verkrijgbare producten bestellen. Daarnaast kan de website van het FAGG die de onbeschikbare producten (wegens productieredenen) oplijst ook een goede bron van informatie zijn. 

Therapietrouw – medicatieschema

Een correct voorschrift (met vermelding van posologie + duur van inname) vormt steeds de basis van een goede communicatie tussen huisartsen en apothekers.

Daarenboven is het zinvol een medicatieschema te laten circuleren tussen de verschillende betrokkenen: patiënt, huisarts, apotheker. De apotheker kan een leeg medicatieschema meegeven aan de patiënt, met de vraag om daar op te noteren wat deze allemaal inneemt. De apotheker kijkt dit dan na, corrigeert op basis van gegevens van voorschriften en uit het farmaceutisch patiëntendossier en bespreekt dit vervolgens met de patiënt (manier van inname, interacties, bijwerkingen, …). Een nieuw uitgeprint exemplaar wordt meegegeven met de patiënt. De patiënt is de beste persoon om dat medicatieschema te tonen aan de huisarts en wordt uitdrukkelijk gevraagd dit te doen bij een volgende afspraak bij de huisarts.

Soms geeft de huisarts een medicatieschema mee. Dit gebeurt bijvoorbeeld in Merelbeke waar een medicatieschema wordt meegegeven door de huisarts aan gepolimediceerde patiënten ouder dan 75 jaar.

De huisartsen op het overleg geven te kennen jammer genoeg zelden een dergelijk medicatieschema te zien op hun praktijk. Er wordt besloten dat van beide kanten dient gesensibiliseerd te worden voor een correct medicatieschema. Apothekers benadrukken dat de patiënt het medicatieschema moet tonen aan de huisarts, huisartsen benadrukken dat het posologie- of medicatieschema dat zij uitschrijven moet getoond worden aan de apotheker. Het zou een oplossing zijn als de arts dit vastniet aan het voorschrift.

Het betreft in ieder geval tweerichtingsverkeer. Langs twee kanten dienen er inspanningen geleverd te worden!

Naschrift

Beide beroepsgroepen zitten hiermee verveeld. Beiden willen goede en continue zorg voor de patiënt. Het gaat hier om een gedeelde verantwoordelijkheid: artsen moeten ervoor zorgen dat de patiënt voldoende voorschriften heeft, de apotheker kan in uitzonderlijke situaties een blister van een verpakking meegeven met de patiënt om de continuïteit te garanderen. Dit moet wel de uitzondering blijven. Zo is bijvoorbeeld het herhaaldelijk afleveren van diazepam voorafgaandelijk aan het voorschrift aan eenzelfde patiënt uiteraard niet aanvaardbaar en dient te worden aangekaart.

Gedeeld farmaceutisch dossier (GFD), recip-e, Mycarenet

Via het gedeeld farmaceutisch dossier wordt de geregistreerde afgeleverde medicatie gedeeld met andere apothekers. Voorwaarden hiervoor zijn: 1) dat de apotheker is aangesloten op deze dienstverlening, 2) dat de patiënt een geïnformeerde toestemming heeft gegeven en 3) dat de therapeutische relatie met de patiënt wordt bewezen. Het valt te verwachten dat patiënten die misbruik maken van medicatie geen geïnformeerde toestemming geven.  Eens voldoende patiënten opgeladen in het GFD, betekent dit een grote troef.

Artsen blijken nog niet klaar te zijn voor recip-e. Bij de apothekers zijn er 2 pakketten die het kunnen inlezen. Eind 2015 zullen alle pakketten het kunnen.

Via MyCarenet wordt de verzekerbaarheid en eerstdaags ook de status van de attesten nagekeken.

Begeleidingsgesprek nieuwe medicatie (BNM)

Dit omvat de extra zorg voor astmapatiënten bij een eerste uitgifte van een inhalatiecorticosteroïd, die apothekers nu tegen een vergoeding kunnen geven. Vroeger kregen apothekers al een forfaitair bedrag voor farmaceutische zorg, nu moeten zij voor deze begeleiding een protocol volgen. Het betreft uitleg over het device, het peilen naar het ziekte-inzicht, geneesmiddelen die kunnen interageren, het bepalen van de ATC-score, … Dit kan gebeuren op voorschrift van arts, op verzoek van de patiënt of op initiatief van de apotheker.

Momenteel is dit enkel voor astma erkend door het RIZIV. Voor andere aandoeningen wordt ook eerste en tweede uitgiftebegeleiding van de apotheker verwacht. Hiervoor worden zij niet gehonoreerd.

*Koninklijk Oost-Vlaams Apothekersgild